Als u zich in het verkeer
begeeft, valt het u dan ook wel eens op hoeveel chauffeurs er zijn die hun
richtingsaanwijzers niet gebruiken? Hoe vaak bent u er getuige van dat een
weggebruiker de voorrang van rechts negeert, door het rood rijdt, (veel) te snel rijdt? Als
er toch zoveel mensen zijn die die regels negeren, waarom schaffen we ze niet
gewoon af?
De analogie loopt misschien
enigszins mank, maar ik moest er toch aan denken, toen de afgelopen week de
hetze losbarstte rond onze spellings- en spraakkunstregels – ik was overigens
niet de enige die die analogie maakte. Maar, los van het feit dat de berichtgeving
in de kranten niet klopte, waren er toch heel wat mensen die meenden te moeten
reageren ten faveure van de zogenaamde versoepeling.
Kromme redenering
Wat voor een kromme redenering is
me dat toch: omdat heel wat mensen in hun dagelijkse taalgebruik ‘groter als’
zeggen, laat ons dan de regel maar afschaffen die stelt dat het ‘groter dan’
moet zijn. Ik herhaal: ik begrijp dat de berichtgeving over de ANS niet
helemaal correct was, maar er waren toch heel wat mensen die bereid waren om op de
kar van de versoepeling te springen. Of neem nu Kristien Hemmerechts die vond
dat de dt-regel op de schop moet, omdat er zoveel tegen gezondigd wordt, of
omdat hij toch te moeilijk is om aan te leren. Of, godbetert, omdat te veel
regels het creatief schrijven hinderen.
What’s next? Laat ons met
ons allen maar alle regeltjes die onze maatschappij samenhouden, overboord
gooien, zodat we wat creatiever kunnen gaan leven, ons wat creatiever in het
verkeer begeven? Creatief naar de bank gaan (met een pistool om onder de
loketbediende zijn of haar neus te duwen)?
We gaan de karikaturale toer op,
ik weet het. Maar is het met taal niet net als met alles in de maatschappij? Er
zijn een aantal regels, en wie zich niet aan de regels houdt, die zet zich
eigenlijk buiten die maatschappij, een beetje voor de kleine regeltjes (schrijf
ik ‘groter dan’ of ‘groter als’), een beetje heel erg veel voor die regels die
van belang zijn voor de goede orde en het welzijn van de medemens (geef ik
braafjes voorrang aan rechts, of rijd ik gewoon door, erop rekenend dat de
chauffeur die van rechts komt wel eventjes op de rem zal gaan staan).
Eind verleden jaar had ik het in de blog al over de alomtegenwoordigheid van tussentaal in Vlaanderen, en hoezeer die tussentaal afweek van het AN. De reacties hierop waren over het algemeen negatief, de algemene teneur was dat tussentaal moest mogelijk zijn, misschien zelfs ook aandacht moest krijgen in het onderwijs. Ook in deze discussie zijn veel mensen blijkbaar van mening dat regels alleen maar de creativiteit in de weg staan en tussentaal vooral moet kunnen, omdat ze zo algemeen verspreid is, omdat ze veel natuurlijker overkomt dan het AN.
Mijn vriend Benjamin
Wat wel klopt: voor een aangenaam
gesprek is het helemaal niet productief is als je om de haverklap de andere
partij wijst op een taalfout. Wat ik niet volg, is de stelling dat de regeltjes
de creativiteit in de weg zouden staan. Een van de items die op Facebook passeerden
ging over het liedje ‘Benjamin’ van Louis Neefs, met als refrein “Nooit had ik
een beter vriend als Benjamin”. Ook hier weer: Radio 1 ging er foutief van uit
dat volgens de ANS dit voortaan correct Nederlands is, maar in de Facebook-discussie
die hierop volgde, ingeleid en geleid door Helmut Lotti zag je ook weer van
alles passeren.
Een paar mensen leek tot de
school van Kristien Hemmerechts te horen, en schermden met het begrip ‘dichterlijke
vrijheid’. Laat ons duidelijk wezen: dichterlijke vrijheid moet absoluut
kunnen. Daarom dat ik Helmut Lotti’s opmerking over het gebruik van “een beter
vriend” in plaats van “een betere vriend” niet helemaal volg. Met het
grammaticaal juiste “een betere vriend” voeg je immers een lettergreep toe aan
het vers, waarvan Louis Neefs ongetwijfeld zal gevonden hebben dat het
problemen gaf voor het metrum van zijn onvolprezen song.
Maar de “als” in ‘Benjamin’ valt
helemaal niet onder dichterlijke vrijheid. Of je nu “als” zingt of “dan”: het maakt
niets uit voor het ritme of de klank van het lied. Het is en blijft gewoon een
fout van de songschrijver. Het feit dat de song intussen een kleinkunstklassieker
is, verandert hier niets aan. Dichterlijke vrijheid is een mooi principe, maar
een mens moet oppassen dat hij het niet gaat gebruiken als schaamlap voor zijn
gebrekkige kennis van de moedertaal.
Vrijheid-blijheid?
Ik weet wel: in onze westerse
maatschappij is ‘vrijheid-blijheid’ voor veel mensen een mantra geworden, waar geen
zinnig woord tegen opgewassen is. Vaak gooien ze hierbij echter het kind weg
met het badwater (en in dezelfde handomdraai ook de badkuip zelf). Van mijn
kant heb ik geen problemen met een regeltje hier en daar… Het zorgt voor
duidelijkheid en vaak helpt het een mens om te beslissen hoe hij iets nu best
aanpakt, of het nu gaat om het schrijven van een correcte zin, of het vinden
van je weg in het verkeer.
Overigens, wat is er mooier dan
een tekstregel die iets treffend verwoordt en tegelijk grammaticaal en
taalkundig ook nog klopt? Is dat niet net het summum van creativiteit?