Enige tijd geleden maakte ik
kennis met de website vlaamswoordenboek.be.
Niet oninteressant, want je vindt er heel wat informatie over ons typisch
Vlaamse taalgebruik, ook al heb ik de indruk dat de site niet meer helemaal
up-to-date is. Maar dat heeft ook weer zijn voordelen. Zo kun je hier zien dat
in 2013 Van Dale de uitdrukking ‘niet veel potten breken’ nog het label ‘Belgisch-Nederlands’
meegaf. Tegenwoordig staat dat label niet meer bij die uitdrukking, wat zou
betekenen dat sommige uitdrukkingen of woorden vanuit Vlaanderen de oversteek
maken naar Nederland, en na enige tijd ook in het noorden algemeen ingeburgerd
raken. Dat vindt deze Vlaming best een fijne vaststelling.
Waar ik me niet in kan vinden, is
de voorkeur van vlaamswoordenboek.be voor ‘ge’ als persoonlijk voornaamwoord. Ik ben
West-Vlaming, en in mijn plaatselijke dialect zijn ‘ge’ en ‘gie’ inderdaad de
gangbare vorm in het dagelijks taalgebruik, en in de Vlaamse tv-series vliegen de
‘ge’s’ en ‘gij’s’ ook vrolijk in het rond. Je zou dus kunnen beweren dat de
ge-vorm algemeen aanvaard is in de Vlaamse spreektaal. Maar als ik hem zo zie
staan in een geschreven tekst, dan wringt dat voor mij toch een beetje… Nou,
niet echt een beetje, maar behoorlijk veel.
Van Dale weet het volgende over ‘ge’ als persoonlijk
voornaamwoord:
“in Noord-Nederland verouderd behalve sporadisch in
vormelijke schrijftaal en in zeer vormelijke gesproken taal (t.w. bij het
spreken tot publiek en tot God), in Zuid-Nederland en België nog in de
omgangstaal (…) (in het enkelvoud vervangen door ‘jij’, en in het meervoud door
‘u’)”
Eigenaardig toch… In mijn
herinnering gebruiken de Vlaamse series uit mijn jeugd heel consequent ‘je’,
‘jij’ en ‘u’, maar een ‘ge’ of ‘gij’ hoorde je er zelden of nooit. Ik deed even
een snelle steekproef, vooral dan bij de jeugdseries uit die tijd. We spreken
van eind jaren 60, begin jaren 70, met reeksen als ‘Axel Nort’(met een
piepjonge, knappe Johny Voners!), ‘Kapitein Zeppos’, ‘Het zwaard van Ardoewaan’,
‘Fabian van Fallada’, ‘Johan en de Alverman’, enz. En het klopt, blijkbaar
leefde bij de toenmalige BRT nog heel sterk de norm van het AN. Toen spraken ze
zelfs nog van ABN – Algemeen Beschaafd Nederlands. Wie dialect sprak,
die was dus niet beschaafd!
Wanneer zijn ze dan van die norm
afgestapt, en voor Vlaamse tv-series overgeschakeld naar wat we inmiddels - ik
denk niet dat de term in de jaren 60 al bestond -tussentaal zijn gaan noemen? In
zijn podcast die hij samen met de Franstalige Belg Alain Gerlache verzorgt voor
de site van de VRT (zie link hieronder) schrijft Ivan De Vadder het allemaal
toe aan de opkomst van de commerciële televisie, maar ik denk dat hij zich
vergist. Kijk nog maar eens naar de eerste afleveringen van de immens populaire
serie ‘De Collega’s’: daarin spreken ze elkaar steevast aan met ‘ge’ en ‘gij’,
en is de overgang naar tussentaal al duidelijk ingezet. De eerste jaargang van
‘De Collega’s’ dateert van 1978, dat is zo’n negen jaar voor VTM zijn eerste
uitzending de ether instuurde.
In ‘De Collega’s’ gingen ze zelfs
zo ver dat de enige die Algemeen (Beschaafd) Nederlands sprak, het bekakte
personage van Bonaventure Verastenhoven was. De implicatie was duidelijk: wie
zich op de werkvloer aan het AN hield, die was meteen gedoemd om het
buitenbeentje van de groep te worden. Dat het de commerciële zenders zijn die
de tussentaal lanceerden, klopt dus helemaal niet. Het lijkt er eerder op dat
het de BRT/VRT zelf is die de overgang heeft ingezet naar tussentaal in onze tv-series.
Wat is daar nou op tegen, hoor ik
u al vragen. Een beetje tussentaal kan toch geen kwaad, en het maakt zo’n serie
zoveel levendiger, realistischer ook. Mijn eigen zoon stelt het heel cru: een serie
die zich in Vlaanderen afspeelt en waarin ze AN praten, die is niet
geloofwaardig, want “niemand praat nog zo”.
Om te beginnen, maak je het
verdomd moeilijk voor een buitenlander om zich echt te integreren in Vlaanderen.
Je zult je maar in het Nederlandstalige deel van ons landje gevestigd hebben,
netjes de inburgeringscursus gevolgd, en met veel moeite een nieuwe taal
aangeleerd. En dan kom je op je eerste sollicitatie buiten de beschutte
werkplaats waar je de eerste twee jaar gewerkt hebt… En spreken ze je aan in
een taaltje dat amper lijkt op wat je geleerd hebt in je intensieve taalcursus.
Een mens zou zich voor minder afvragen wie hier eigenlijk de inburgeringscursus
moet volgen.
Ik werd jaren geleden al op
hetzelfde probleem gewezen door een ondernemer uit het Noord-Franse
Steenvoorde. De man was lid van een of andere sportclub in het Poperingse, en
had er veel vrienden gemaakt. Maar hij vond het vervelend dat hij niet altijd
kon meepraten met de groep, en vond het tegelijk niet normaal dat de hele groep
Frans moest praten, als ze wilden dat hij iets van de conversatie zou
begrijpen. Daarom deed hij de moeite om Nederlands te gaan leren… om na korte
tijd vast te stellen dat wat hij aanleerde een totaal andere taal was dan wat
ze in de sportclub spraken. Hij begreep nog altijd geen jota van wat er gezegd
werd, en van zijn kant bereikte hij met zijn aangeleerde zinnetjes Nederlands niet
meer dan vragende blikken en wat verholen gemonkel. De arme man heeft zijn
cursus niet voleindigd, en heeft zich erbij neergelegd dat hij in zijn
favoriete sportclub toch altijd een buitenbeentje zal blijven.
Ik snap wel dat je kunt beweren
dat AN gekunsteld overkomt, wanneer je in het dagelijkse leven niets anders
hoort dan dialect of tussentaal. Maar een algemeen aanvaarde norm voor hoe we met
elkaar communiceren, dat is toch echt geen overbodige luxe. En wat die gekunsteldheid
betreft: klinkt Martine Tanghe dan zo gekunsteld wanneer ze het nieuws brengt? Klinkt
Bart Schols dan zo gekunsteld wanneer hij een interview afneemt? Waar het op
neerkomt, is dat er in Vlaanderen met de tussentaal een soort laksheid is
ontstaan – waar ik mezelf ook heel vaak op betrap, ik pleit schuldig.
Je kunt wel beweren dat dit een
meer natuurlijke manier van praten is, en tussentaal heeft het voordeel dat ze
meer algemeen begrepen wordt. Een Oost-Vlaming kan met tussentaal wel
communiceren met een West-Vlaming, terwijl dat heel wat moeizamer gaat wanneer
ze beiden vasthouden aan hun eigen plaatselijke dialect. Maar, die tussentaal
blijft een onbegrijpelijk zootje voor wie als buitenlander of Franstalige
landgenoot AN geleerd heeft, of voor Nederlanders die ons landje bezoeken. Op
die manier word je als taalgemeenschap natuurlijk nooit voor vol aanzien, en
dat is jammerlijk. Het is ook een beetje hypocriet om met stenen te gooien naar
onze Franstalige landgenoten, omdat ze ‘onze’ taal niet leren. Misschien moeten
we eerst zelf eens wat duidelijker overeen komen wat dat dan precies is, ‘onze’
taal, en ze verdomme zelf wat consequenter gaan gebruiken – pardon my French.
Ik pleit er dus voor om vaker
gebruik te maken van AN, en om te beginnen: laat die ‘ge’ en ‘gij’ vallen, en
vervang ze door ‘je’ wanneer je tegen vrienden praat, en ‘u’ bij meer formele
gelegenheden. Als we nou met z’n allen daar eens mee begonnen?
Luister ook naar: https://vrttaal.net/nieuws/tussentaal-moeilijk-voor-franstaligen
Van Dale:
"tussentaal :
1 taal(variëteit) met kenmerken van twee eraan verwante taalsystemen waartussen ze als overgang fungeert
a de informele spreektaal in Nederlandstalige België met grammaticale kenmerken van het dialect en fonologische kenmerken van de standaardtaal
vergelijk Soapvlaams, Verkavelingsvlaams"