"The freelance writer is a man who is paid per piece or per word or perhaps" - Robert Benchley
Ik doe al meer dan dertig jaar werk als freelance-vertaler en
sedert een paar jaar is het ook mijn enige hoofdberoep. Maar… wat betekent dat
nou, freelancer? Ik wou hier wel eens het fijne van weten.
Van Dale beetje wazig
Af en toe kan ik me echt ergeren aan Van Dale, en bij de
uitleg voor ‘freelancer’ is het weer van dat:
Freelancer : iem. die op freelancebasis werkt.
Wat heb je daar nou aan als uitleg? Om hem te snappen, moet
je dus naar het lemma ‘freelance’, waar je dan volgende uitleg krijgt:
Freelance : zonder een vast dienstverband werkend
Dat is al wat duidelijker, maar ik ga niet akkoord, want een
interimaris werkt ook niet in vast dienstverband en is toch geen freelancer.
Een essentieel onderdeel van het freelancer-zijn, is namelijk dat je dat werk
verricht op zelfstandige basis. Je bent eigenlijk onderaannemer, met dat
verschil dat jij verder geen personeel hebt, maar alle taken van de opdracht
zelf uitvoert.
Het helpt natuurlijk niet dat er in België blijkbaar nog geen
wettelijke definitie is voor ‘freelancer’, dus voor de Belgische wetgever
bestaan freelancers eigenlijk nog niet. Je kunt wel zelfstandige zijn met een
eenmanszaak, maar niet iedere zelfstandige met een eenmanszaak is een
freelancer. Je kunt er als winkelier immers voor kiezen om je activiteit uit te
oefenen als een eenmanszaak – al dan niet met personeel.
En niet iedere freelancer kiest ervoor om zijn activiteit uit
te oefenen onder de vorm van een eenmanszaak – al zal dat allicht wel de meest voorkomende
vorm zijn onder freelancers. De rechtsvorm waaronder je werkt, bepaalt dus ook
al niet of je al dan niet freelancer bent.
Alternatieve definities
Maar goed, intussen heb ik nog altijd geen sluitende definitie.
Googelen dan maar, en zo kom ik terecht bij juridischwoordenboek.be:
Freelancer verbintenissenrecht – kleine zelfstandige ondernemer die in
opdracht diensten verleent.
Kijk, hier heb ik niet veel meer tegen in te brengen, behalve
misschien wat het adjectief ‘klein’ hier in godsnaam komt zoeken – ik ben ook
freelancer en ik ben jandorie 1 m 83 groot. Nee, alle gekheid op een stokje:
‘klein’ heeft hier niets te zoeken, ook niet in overdrachtelijke zin. Beter
ware geweest te vermelden dat de freelancer iemand is die zonder personeel
werkt voor het uitvoeren van die opdrachten. Mijn persoonlijke definitie ziet
er dan uit als volgt:
Freelancer : zelfstandige ondernemer zonder
personeel die in opdracht diensten verleent.
Maar, waar komt de term ‘freelancer’ eigenlijk vandaan?
Huurling
Even een open deur intrappen: het is uiteraard Engels, en
letterlijk vertaald betekent het ‘vrije lansier’. Nu denkt u misschien dat het
woord zijn oorsprong heeft in de Middeleeuwen, aangezien een lansier een ruiter
is met lans, een type wapen dat men pleegt te associëren met die periode. Wel:
ja en nee. De term verwijst inderdaad naar een Middeleeuwse huursoldaat, maar
duikt pas op in 1820 - onder de vorm ‘free-lance’, dus met koppelteken -,
namelijk in de roman ‘Ivanhoe’ van Sir Walter Scott (1771-1832). Hierin is Van
Dale wél duidelijk, en overigens niet de enige bron.
Een freelancer of vrije lansier is dus in het werk van Scott
eigenlijk een huurling, die zijn lans in dienst stelt van wie hem daarvoor wil
betalen. Nog steeds volgens Van Dale zou de term in de jaren na 1950 stilaan ingang
vinden in de betekenis zoals we hem nu algemeen gebruiken.
Verschil in het Engels
Als je het woord opzoekt in Engels woordenboeken, dan zie je nog
een subtielere evolutie in de betekenis van het woord. Mijn oude Longman* uit
1978 plaatst de freelancer nog hoofdzakelijk als schrijver/journalist in de krantenwereld.
De hedendaagse, online versie van Longman (www.ldoceonline.com) maakt dit onderscheid niet meer: daar is een freelance of freelancer
iemand “working independently for different companies rather than being
employed by one particular company”. Ook andere online woordenboeken, zoals
Cambridge, Oxford of Collins hebben in eerste instantie de verwijzing naar de
krantenwereld weggelaten, maar in hun voorbeelden hebben ze het wel telkens
weer voornamelijk over journalisten, schrijvers of fotografen voor dagbladen. Je
krijgt dus toch de indruk dat ze in de Engelstalige wereld de term nog
hoofdzakelijk in die context gebruiken.
In de Nederlandstalige wereld kan ieder beroep freelancer
zijn, en dat is ook bij onze Franse buren zo – al zijn ze er daar blijkbaar nog
niet uit of ze nu al dan niet een koppelteken willen zetten tussen ‘free’ en
‘lance’.
Freelancer, maar geen vrijbuiter
Maar goed: we kunnen dus besluiten dat een freelancer een zelfstandige
is die zijn diensten verleent aan verschillende opdrachtgevers, zonder dat
daarbij een relatie baas-werknemer ontstaat. Dat laatste is voor veel van die
freelancers heel belangrijk, ook voor mij. Het is het besef dat je zelfstandig
je werk regelt, en zelf beslist voor wie je wel en voor wie je niet wil werken.
Dat is een vrijheid die je als werknemer nooit in dezelfde mate kunt bereiken,
ook al is die vrijheid dan weer niet absoluut.
Uiteindelijk blijf je in een
verhouding opdrachtgever/uitvoerder zitten. Zelfs de freelancer vertrekt nog altijd
vanuit de premisse dat hij zijn opdrachtgever wil tevreden stellen met het
geleverde werk. Ook voor de opdrachtgever een niet onbelangrijk voordeel: waar
het nogal eens lastig en duur kan zijn om een onderpresterende werknemer te
ontslaan, is dat met een freelancer waar je niet tevreden over bent een stuk
eenvoudiger. Het mes – of de lanspunt, zo u wilt – snijdt dus ook hier weer aan
twee kanten…
* Longman
dictionary of contemporary English – Longman Group Ltd. – UK 1978