zondag 24 mei 2020

Het grote belang van kleine spelfouten



“Anyone who can only think of one way to spell a word obviously lacks imagination.” - Mark Twain

Stel: je bent op zoek naar een nieuwe leverancier voor één van je belangrijkste grondstoffen. Je hebt een preselectie van een aantal kandidaten gedaan, en nu ga je even hun websites bekijken, om een idee te krijgen van deze kandidaten. Bij een van die kandidaten tref je op hun homepage meteen al in de derde zin een knoert van een dt-fout. Zo een in de trant van “Ons bedrijf leverd altijd stipt op tijd.” Nu is mijn vraag: beïnvloedt dit je oordeel over dit bedrijf als toekomstige partner?
Wat mezelf betreft, moet ik hier in eerste instantie volmondig “ja” op antwoorden. Maar ik ben natuurlijk dagelijks met taal aan de slag, en het is onderdeel van mijn jobomschrijving dat ik dergelijke fouten detecteer in een tekst. Vaak heb ik dergelijke teksten echter ook vanuit een andere functie gelezen, want ik was bijna twintig jaar aankoopverantwoordelijke in een metaalverwerkend bedrijf. Ik meen dat het in die functie niet door mijn oversten zou geapprecieerd worden, als ik mijn beoordeling van een potentiële staalleverancier had laten afhangen van de kwaliteit van het Nederlands op zijn website. Belangrijk was in de eerste plaats de prijs en de kwaliteit van het geleverde materiaal, en verder de levertermijn en de dienstverlening.

Spelfouten contraproductief?
Dus, of een leverancier dan ook nog een website in foutloos Nederlands had, kwam helemaal niet te pas bij de beslissing om bij deze of gene aan te kopen. En toch…
Is een zin als “Ons bedrijf leverd altijd stipt op tijd” toch niet een beetje contraproductief als je aan een klant wilt duidelijk maken dat je heel gewetensvol al je verplichtingen nakomt? Ik bedoel maar: als je nog niet eens de moeite doet om de tekst van je website eerst eens grondig na te lezen, en aan de spellingscontrole van Word te onderwerpen – want die haalt de fout er gegarandeerd uit … Wat voor zekerheid heeft de klant dan dat je niet even slordig zullen omspringen met de afgesproken levertermijnen? Of met de kwaliteit van het bestelde materiaal?
Als bedrijf kun je beter het zekere voor het onzekere nemen, en moet je vermijden dat je klant zich zulke bedenkingen gaat maken. De leverancier met website in onberispelijk Nederlands is alvast zeker dat hij beoordeeld zal worden op de zaken die belangrijk zijn: prijs, kwaliteit, levertermijn, dienstverlening. Die met de krakkemikkige taal staat hoe dan ook een streepje achter, van bij het begin van de race, want hij heeft een onprofessionele eerste indruk gemaakt.

Studies
Ik ging even op zoek via het onvolprezen wereldwijde web en vond daar een paar studies met interessante conclusies. Jansen & Jansen1 (geen grap, zie onderaan de tekst) onderzochten voornamelijk sollicitatie-  en sponsorbrieven. Hun eerste conclusie luidt als volgt: ‘Spelfouten in zakelijke brieven hebben een negatieve invloed op de attitude ten aanzien van tekst en zender en op de overtuigingskracht’. Anderzijds leer je uit conclusies 2 en 3 dat voor de waardering van een sollicitant spelfouten in de sollicitatiebrief niet echt een negatieve invloed hebben, terwijl dat voor sponsorbrieven wel het geval is. Hun opmerking dat HR-verantwoordelijken allicht hun vak niet hebben gekozen ‘omdat ze zo graag willen schoolmeesteren, maar omdat ze geïnteresseerd zijn in mensen en hun groeimogelijkheden’ snijdt wel hout.
Toch vraag ik mij af in hoeverre dit klopt. Plaats jezelf eens in de positie van een manager op zoek naar een goede nieuwe medewerker die drie kandidaten heeft, waarvan er één een brief stuurde met drie manifeste spelfouten erin. De andere twee zijn in keurig, foutloos Nederlands geschreven. Dan heeft de foutenkampioen toch meteen al een handicap? Akkoord, het hangt natuurlijk ook af van de functie waarvoor iemand solliciteert, maar uiteindelijk zijn er weinig functies waarbij nauwgezetheid niet van belang is. En een brief met manifeste spelfouten is nu eenmaal geen toonbeeld van nauwgezetheid.

Toch een negatieve invloed?
Ik ben dus eerder geneigd te denken dat, al was het zelfs maar onbewust, een spelfout in een sollicitatiebrief, op de website, in een offerte of een andere zakelijke brief wel degelijk een negatieve invloed heeft. En dan zowel op de waardering van de inhoud van de tekst, als op de waardering van de auteur van de tekst. Tot een dergelijke conclusie komt ook Yvonne Harm in haar scriptie uit 2008². Maar uit die studie blijkt ook dat de zaak wel wat ingewikkelder in elkaar zit. Hoe zeker ben je immers dat diegene die de tekst onder ogen krijgt, ook over voldoende kennis beschikt om spelfouten te detecteren, en geen ‘valse’ fouten gaat aanrekenen? Misschien was je brief wel in foutloos Nederlands geschreven, maar is de persoon die hem onder ogen krijgt ervan overtuigd dat je ‘qualiteit’ hoort te schrijven, en niet ‘kwaliteit’. In zo’n geval kun je alleen maar hopen dat het toch je rijkgevulde CV is dat de doorslag zal geven…

Bottom line: beperk het risico dat je op basis van secundaire redenen een hypotheek legt op je kansen om een bestelling, nieuwe klant of droomjob binnen te halen. Gebruik die spellingcheck in Word, en bij twijfel: voel jezelf niet te goed om eens iets te gaan opzoeken in het woordenboek. Maar vooral, laat je teksten nalezen! Desnoods door een externe revisor, iemand met een frisse, onbevooroordeelde  kijk op je tekst. Je kunt beter een zaak verliezen omwille van sterkere concurrentie, dan niet eens de kans krijgen om je zaak te gaan verdedigen omwille van een dt-fout …


1 ‘Fatale spelfouten?’ Frank Jansen & Daniël Jansen in ‘Tijdschrift voor Taalbeheersing’, Vol. 38 , no. 1, 2016, p. 81-106, Amsterdam University Press
‘Conclusie 1: Spelfouten in zakelijke brieven hebben een negatieve invloed op de attitude ten aanzien van tekst en zender en op de overtuigingskracht.’
‘Conclusie 2: Spelfouten in sollicitatiebrieven leiden niet tot een slechtere lezersbeoordeling dan spelfouten in sponsorbrieven.’
‘Conclusie 3:De beoordeling van de effectiviteit van sollicitatiebrieven verloopt via de toegeschreven eigenschappen van de schrijver, die van sponsorbrieven via de toegeschreven eigenschappen van de tekst.’
‘Een forse minderheid van de respondenten (tot ongeveer 30 procent), ook van de hoogopgeleiden onder hen, ziet herhaaldelijk gemaakte spelfouten van het dt-type over het hoofd, (…)’
‘Personeelsfunctionarissen bijvoorbeeld hebben hun vak niet gekozen omdat ze zo graag willen schoolmeesteren, maar omdat ze geïnteresseerd zijn in mensen en hun groeimogelijkheden.’
² ‘Het effect van Spelfouten op tekstwaardering’, Yvonne Harm, scriptie, Universiteit Utrecht, Faculteit der Letteren, Taal- en Cultuurstudies, Communicatiekunde, 2008.
Conclusie 1: ‘ (…) taalfouten (hebben) wel degelijk een negatief effect op de waardering van de geloofwaardigheid van de tekst.’

Conclusie 2: ‘(…) dat het negatieve effect van taalfouten op de geloofwaardigheid van de tekst zich ook verspreidt naar de schrijver van de tekst en de bronnen die in de tekst aangehaald worden.’

zondag 17 mei 2020

Over Harvey Weinstein en bepotelen




“An ideal translation should, I believe, reproduce the effect of the original, but I have found that the best any translator can even hope for is to reproduce the effect that the originals have had on him.” Harold G. Henderson

In mijn beginjaren als vertaler deed ik voornamelijk stripverhalen. Ooit moest ik een dialoog vertalen uit het Frans waarin een dienster in een bruine kroeg haar beklag deed ‘…qu’elle devait se laisser tripoter les fesses…’ Mijn vertaling : ‘…dat ik verplicht ben me de hele avond de kont te laten bepotelen’ kon niet op de goedkeuring van de (Nederlandse) revisor rekenen, die bepotelen verving door betasten.

Nederland en Vlaanderen
Allicht is dat bepotelen in Nederland niet erg gebruikelijk, ook al staat het in Van Dale. In de hedendaagse, online versie staat er ‘1. informeel betasten, bevingeren’. In mijn oude, papieren Van Dale die ik toen nog gebruikte, stond er nog de vermelding  <Belg.> bij. Ik vermoed dat het die laatste vermelding is die toen mijn keuze voor bepotelen de das heeft omgedaan.
Maar, zeg nu eens eerlijk: in de context van een dienster in een bruine kroeg, in het negentiende-eeuwse Londen, was het woord bepotelen niet een veel geslaagdere term voor hoe het er aan toe zal gegaan zijn? Bij dit woord haalt een mens zich zó een beeld voor de geest van halfdronken mannen, die met hun vuile poten het dienstertje en haar bevallige derrière belagen – alhoewel, bevallig is in de context van betreffende strip ook weer niet zo’n accurate term, maar ik wijk af.

Harvey
Betasten, dat is iets wat je doet met het fruit dat je koopt in de supermarkt, om te zien of er geen rotte plekken zijn. Betasten is wat een blinde doet met een voorwerp dat hij niet meteen herkent. Wat de Harvey Weinsteins van deze wereld doen met de jonge vrouwen die in hun netten verstrikt raken, dat heet niet betasten, dat is onversneden bepotelen, noch min, noch meer. Ik kan me ook zo voorstellen dat een Nederlandse dame die zich door zo’n Weinstein belaagd voelt, hem toeroept dat hij “met zijn gore poten van haar lijf moet blijven” en niet dat hij moet “ophouden haar te betasten”. Dus, al die jaren later ben ik nog altijd geneigd tegen de persoon die indertijd de revisie van mijn vertaling deed te zeggen: “Meneer (of mevrouw), u slaat de bal mis!”

Het is allicht iets waar ook iedere schrijver in Vlaanderen mee geconfronteerd wordt : als je schrijft voor het Nederlandse taalgebied, dan schrijf je voor een gebied met pakweg 17 miljoen Nederlanders en 6,5 miljoen Vlamingen.  En ik kan begrip opbrengen voor het standpunt dat je dan rekening moet houden met het idioom en het taalgevoel van de meerderheid. Maar toch… Het Nederlands is de taal van Nederlanders én Vlamingen, en af en toe zit er in het idioom van één van beide toch wel eens een pareltje dat de andere groep met graagte kan overnemen, omdat het zoveel beter een bepaalde betekenis weergeeft. Dat bepotelen vind ik daar een prefect voorbeeld van.

Woordenboekmensen
Nu lijkt dat besef ook al een tijdje doorgedrongen te zijn tot de taalkundigen in Noord en Zuid. Volgens de taaltelefoon verliest de strikt Noord-Nederlandse norm de laatste jaren terrein, en is een woord dat algemeen als standaardtaal in Vlaanderen gebruikt wordt, voortaan ook gewoon Nederlands. Vandaar waarschijnlijk dat in de hedendaagse Van Dale online naast het woord bepotelen niet langer de vermelding <Belg.> staat. We lijken dus op de goede weg, namelijk die van een beter begrip en meer respect voor elkaars taaleigen.

Alhoewel… Net voor ik deze bijdrage post, kom ik tot de constatatie dat in het woordenboek Frans-Nederlands van Van Dale online bij het lemma “tripoter” dan toch weer de toevoeging (Belgisch-Nederlands) staat voor de betekenis bepotelen. Hoe zit dat nou? Als het de vertaling is van tripoter, dan is bepotelen Belgisch-Nederlands, maar als je het in een originele Nederlandse tekst gebruikt, dan is het gewoon informeel Algemeen Nederlands? 
Niet echt consequent, die woordenboekmensen.


Van Dale online : 1 informeel betasten, bevingeren
www.woorden.org : bepotelen (…) (iemand) ongevraagd erotisch aanraken

zondag 10 mei 2020

Het kan niet uit




Ik ben op wel een paar interessante nieuwsbrieven geabonneerd, zoals o.a. de nieuwsbrief van Managementsite. Een tijd geleden viel mijn oog in die nieuwsbrief op de kop “Jumbo: het kan niet uit”. In het Nederlands overkomt het me niet vaak, maar hier snapte ik echt niet wat er bedoeld werd.
Aangezien ik dagelijks met taal bezig ben, intrigeert zoiets met wel, dus las ik het artikel, in de hoop dat ik dan wel zou snappen waar het over ging. Het korte artikeltje begint als volgt:


Steeds meer consumenten willen boodschappen thuis laten bezorgen, maar voor die service hebben ze hooguit een paar euro over. Jumbo’s chief financial officer Ton van Veen ‘Het kan niet uit.’



Misschien ligt het aan mij, maar toen begreep ik het nog niet. Wat bedoelde de heer Van Veen nou? Een beetje nieuwsgierige taalprofessional laat zich niet zomaar een hem ongekende uitdrukking in de maag splitsen. Dus googelde ik de uitdrukking. Zo kwam ik op de blog tagrijn.wordpress terecht, en eindelijk ging het licht aan. “Het kan niet uit” betekent blijkbaar : het kan niet rendabel zijn. Meteen vielen de puzzelstukjes van het artikel ook op hun plaats. Ik had een kleine aha-erlebnis. Hoera! Hoera? Nou, neen…

Gewoon Nederlands?

Ik was toch nog niet tevreden, vooral ook omdat in de bijdrage van Tagrijn – die wel al zo’n 10 jaar oud is - en in de commentaren eronder een paar keer met stellige zekerheid werd beweerd dat de uitdrukking “gewoon Nederlands” is. Dus ging ik toch even verder zoeken, want ik voelde me wel een beetje in mijn eigenwaarde aangetast. Zo’n eenvoudige, “gewone” Nederlandse uitdrukking, en ik had ze nog nooit gehoord of gelezen?
Om te beginnen ging ik bij Van Dale online te rade. “Uitkunnen” als werkwoord gaf geen resultaten, maar “kunnen” natuurlijk wel, met eraan gekoppeld een hele reeks uitdrukkingen en zegswijzen. Maar geen “het kan niet uit” of “het moet wel uitkunnen”. Dan maar weer naar Google, en beide vormen van de uitdrukking nog eens in de zoekopdracht getikt. Nou, dat viel dik tegen: enkel de al genoemde bijdrage van Tagrijn leverde een hit op. Voor de rest, enkel zinswendingen met uitkunnen/uit kunnen in een andere betekenis…

Vertalersverdriet

Even terzijde: je zal maar een anderstalige vertaler zijn, die de tekst van Managemensite moet vertalen naar, ik zeg maar wat, het Engels, het Duits of het Frans. Je woordenboek zal je hier dus al niet helpen. Google Translate, dan maar? Laat ons eens even kijken:


More and more consumers want to have groceries delivered at home, but for that service they only have a few euros left. Jumbo's chief financial officer Ton van Veen "It can't be done."

De plus en plus de consommateurs souhaitent se faire livrer leurs courses à domicile, mais pour ce service, il ne leur reste que quelques euros. Ton van Veen, directeur financier de Jumbo "Cela ne peut pas être fait."

Immer mehr Verbraucher möchten, dass Lebensmittel zu Hause geliefert werden, aber für diesen Service haben sie nur noch wenige Euro übrig. Jumbos Finanzvorstand Ton van Veen "Das geht nicht."

Nu kun je over de accuratesse van Google translate wel een flinke boom opzetten, maar als ik enkel kijk naar de zinswending “het kan niet uit”, dan vind ik de voorgestelde oplossingen nog zo slecht niet. Het is niet 100% accuraat, maar naar de geest van het origineel, zit de vertaling er niet ver naast. En, al is het misschien niet helemaal duidelijk, een aandachtige lezer kan in de drie gevallen wel begrijpen dat het is omwille van de lage kost die de klant bereid is te betalen voor de dienst, dat aan huis leveren van boodschappen niet kan. Dus: het kan niet op een rendabele manier gebeuren.

Correct (Noord-)Nederlands?

Maar, terug naar de oorspronkelijke Nederlandse versie. Kun je zeggen dat de gebruikte uitdrukking correct Nederlands is, als je ze niet terugvindt in naslagwerken als Van Dale, als je ze nauwelijks terugvindt in teksten op het internet? Ik zou zeggen van niet. Het lijkt in ieder geval een uitdrukking die erg regionaal is, en die ze enkel in delen van Nederland meteen begrijpen.
Hetzelfde geldt voor de vergelijkbare uitdrukking “eraan uit kunnen”. Dit is er eentje die ze alleen in het zuiden van het taalgebied begrijpen. Ze staat niet in Van Dale, maar je vindt ze wel terug in het Vlaams Woordenboek (vlaamswoordenboek.be). Als er dus gestaan had “Je kunt er niet aan uit”, dan had ik – en gans Vlaanderen – de heer Van Veen meteen begrepen… Maar in Nederland zouden ze dan weer collectief de wenkbrauwen gefronst hebben.
Toch een straf taaltje, dat Nederlands van ons… Ik vraag me af of ze dergelijke onduidelijkheden ook in andere taalgebieden kennen. Daar moet ik me binnenkort eens wat meer in verdiepen.

zondag 3 mei 2020

Over mediocriteit




Van Dale :
mediocriteit  : 1. g.mv. middelmatigheid – 2. mediocriteiten – concreet – middelmatig persoon, persoon van gering belang, van geringe begaafdheid
middelmatigheid : 1. Eigenschap van niet uitnemend zijn  mediocriteit 2. middelmatig persoon  ∼mediocriteit
middelmatig : 1. de middelmaat houdend  ∼gemiddeld  - van middelmatige gestalte -middelmatig groot – 2. lang niet uitnemend, eerder slecht dan goed  ∼matig, mediocre, modaal hij zingt maar middelmatig – die leerling is hoogst middelmatig

Le Petit Robert
médiocrité : 1. Position, situation moyenne ; modération, juste milieu – 2. Insuffisance de qualité, de valeur, de mérite. La médiocrité des résultats. Médiocrité d’une œuvre. è faiblesse, platitude. CONTRAIRES : excellence, grandeur, importance ; génie.
médiocre : Étym. 1495 latin mediocris, de medius « au milieu »
  1.  Moyen
  2.  Qui est au-dessous de la moyenne, qui est insuffisant en quantité ou en qualité è petit, maigre, minime, modeste, modique, négligeable, piètre.   Assez mauvais. è pauvre, piètre, pitoyable, quelconque. (…)
  3. (PERSONNES) Qui a peu de capacité, ne dépasse pas ou même n’atteint pas la moyenne. è inférieur. Esprit médiocre, Élève médiocre en français. è faible. è quelconque.
    • Ø  SUBST. Un médiocre : une personne qui manque de qualités, de talent, de largeur de vues. Les faibles et les médiocres.

Longman’s
mediocrity : 1 The state or quality of being MEDIOCRE 2 A person who shows no very good qualities or abilities
mediocre : adj of not very good quality or bad quality or ability, usu. not good enough


Begin de jaren ’90 werd ons land even opgeschrikt door een affaire rond de arrestatie van een zekere Walid Khaled, een man die op de lijst van gekende terroristen stond. Ondanks dat markante feit was hij in het bezit van een toeristenvisum voor België, en kreeg de politie niet het bevel om hem in verzekerde bewaring te houden, maar om hem op het eerste vliegtuig richting buitenland te zetten. Toen dit aan het licht kwam, gingen de politieke poppen in ons landje uiteraard aan het dansen. Het hoofd van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Mark Eyskens, lag even op het kapblok, maar hij kon toch aanblijven, wat hem de uitspraak ontlokte dat hij in ieder ander land ontslag had moeten nemen, behalve in “dit apenland”.

Verregaand middelmatig

Zijn collega op Binnenlandse Zaken was Willy Claes, en ik herinner me nog zijn uitspraak betreffende de diplomaat (niet de minister – ook hij hield Mark Eyskens buiten schot) die verantwoordelijk was voor het uitgeven van het visum. Hij vond dit “getuigen van een dergelijke verregaande mediocriteit” dat de man in kwestie onmiddellijk moest ontslagen worden. Ik weet nog dat ik me toen stoorde aan het gebruik van de term “dergelijke verregaande mediocriteit”, want ‘mediocriteit’, dat was toch gewoon een ander woord voor “middelmatig”? Hoe kon iemand nou “verregaand middelmatig” zijn? De schaal van menselijke kwaliteit ziet er volgens mij ongeveer zo uit : uitmuntend – goed – middelmatig – zwak – zeer zwak. Of iets in die aard. Je bent dus middelmatig, of je bent het niet, en dan ben je ofwel goed of zelfs uitmuntend, of dan weer zwak of zeer zwak, al naargelang je je links of rechts van middelmatig bevindt op de schaal.

“Verregaand middelmatig” leek me dan ook een contradictio in terminis, maar toen ik er het woordenboek op nasloeg, werd het me duidelijk dat er helemaal geen contradictie is. In  het Nederlands en het Frans is de eerste betekenis voor mediocriteit of middelmatigheid weliswaar iets in de zin van “kwaliteit van iets wat zich ergens middenin bevindt”, maar de tweede betekenis van het woord is duidelijk negatief. Gaande van “eerder slecht dan goed” in Van Dale, tot “van onvoldoende kwaliteit” of “onder het gemiddelde” in Le Petit Robert. Bij de Engelse Longman’s is er voor het adjectief mediocre zelfs maar één uitleg, nl. “van niet zeer goede kwaliteit of slechte kwaliteit, (…) niet goed genoeg”. Als iemand dus verregaand middelmatig is of getuigt van een verregaande mediocriteit, dan is hij gewoon heel zwak, is zijn werk van heel zwakke kwaliteit.

Wat vind ik hier nou zo moeilijk aan? Wel, hier is mijns inziens toch iets eigenaardigs aan de hand. Als we de woorden “mediocriteit” en “middelmatigheid” ontleden, dan is de letterlijke betekenis toch echt die van “kwaliteit van iets wat zich ergens middenin bevindt”, ofwel “gemiddelde kwaliteit”. Anders gezegd: het gaat hier om iets dat noch (zeer) goed is, noch (zeer) slecht, je zou ook kunnen zeggen : van bevredigende kwaliteit. Maar waar bevredigende kwaliteit betekent dat iets of iemand van een kwaliteit is die goed genoeg is, gebruiken we de termen middelmatig, middelmatigheid, mediocriteit… haast uitsluitend nog in negatieve zin.

Ga maar na: een middelmatig(e) leerling, renner, politicus, leerkracht, dokter, enz… Daarmee bedoelen we gewoon dat die persoon onvoldoende presteert. Middelmatig staat dus al een tijd niet meer synoniem voor de kwaliteit van het gemiddelde, het is eerder een eufemisme geworden voor slecht, zwak, ondermaats.

Everybody loves a winner

Het is ook niet verwonderlijk, want onze maatschappij hecht enkel belang aan de kwaliteiten uitmuntend, zeer goed, uitzonderlijk, en eigenlijk is alles wat daaronder komt al lang niet meer voldoende. In de sport kun je hoogstens nog op wat sympathie rekenen als eeuwige tweede (cfr. Poulidor, maar hoe lang is dat al niet geleden?), en de Olympiërs die tweede en derde eindigen hebben over het algemeen ook niet te klagen over de waardering die ze hiervoor krijgen. Maar wie vierde eindigt in gelijk welke Olympische discipline, die is enkel goed voor de vergetelheid, ook al is zo iemand verre van middelmatig. En alhoewel deelnemen belangrijker schijnt te zijn dan winnen, is de olympische slogan toch wel degelijk “sneller, hoger, sterker”: het gaat er dus uiteindelijk om uitmuntendheid na te streven, en niet middelmatigheid.

Ook op school is een student die als middelmatig wordt omschreven, gewoon iemand die niet goed genoeg presteert. Zelfs de score “voldoende” voor een toets of ander werk is meestal een manier om te zeggen dat de student in kwestie eigenlijk wel beter kan. Nu zit daar ook wel iets in: als ik beroep doe op een vakman, dan kies ik toch liever voor diegene die de beroepsopleiding voleindigde met een score “uitmuntend”, dan voor eentje die maar net een “voldoende” behaalde. Als u morgen onder het mes moet, zult u dan niet geruster zijn in de goede afloop, als u weet dat uw chirurg zijn diploma behaalde met hoogste onderscheiding, dan wanneer de man of vrouw in kwestie “maar” een voldoende haalde?

En toch… Als de zaken maar zo simpel waren. Dat je de beste kwaliteit werk geleverd zult krijgen van de vakman met het hoogste diploma, dat je het best zult geholpen worden door de chirurg met het hoogste diploma. Daar zit toch een addertje onder het gras, want een hoog cijfer tijdens de studie is nog geen garantie op vakmanschap, dat hangt van zoveel meer factoren af… Maar we dwalen af.

Embrace your own mediocrity
Het is waar dat we allemaal liever een beroep doen op uitmuntende mensen dan op middelmatige mensen, en dat we in de sport, in de kunst, in de politiek haast enkel waardering hebben voor mensen die uitmuntend zijn in hun vakgebied. Vandaar dat middelmatigheid, mediocriteit in de loop der jaren een pejoratieve klank heeft gekregen, want middelmatigheid, daar kan een mens toch nooit tevreden mee zijn, niet? Nochtans zijn we welhaast allemaal middelmatig in een groot aantal zaken. In het beste geval hebben we een enkele kwaliteit waarin we uitblinken, maar horen we voor de rest tot de grijze middelmaat – nog zoiets: waarom is middelmaat altijd grijs?

Dus, vooraleer u nog eens iemand veroordeelt omdat hij tot de mediocriteit hoort, bedenk dan dat dat geldt voor de overgrote meerderheid van de mensheid, dus waarschijnlijk ook voor uzelf…




“Mediocrity knows nothing higher than itself, but talent instantly recognizes genius.” - Arthur Conan Doyle
Avoir quelque supériorité est un tort que la médiocrité ne pardonne jamais.” - Cécile Fée
“La médiocrité est pire que le mauvais, car le mauvais au moins a une couleur, et l’autre n’en a pas. ” – Hypolite de Livry
“Minacht het goud, koester de mediocriteit, je zult gierigheid en hebzucht overwinnen.” - Publilius Sirius
Citius, altius, fortius” – Olympische leuze