Ik hou wel van een spelletje
kaart, en aangezien ik West-Vlaming ben, is dat over het algemeen manillen. Manillen is in West-Vlaanderen een belangrijk onderdeel van de volkscultuur en
als dusdanig een bron van menige verhitte discussie en af en toe wel eens van
een sterk verhaal. Maar daarover heb ik het verder nog. Eerst wou ik wel eens
weten waar het spel vandaan komt, en ging dus op zoek op het onvolprezen wereldwijde
web.
Spaanse oorsprong
Daar kwam ik te weten dat het
spel zijn oorsprong kent in het 17de-eeuwse Spanje, waar het ‘malilla’
heette, en dat het zo via Frankrijk onze contreien bereikte. In Frankrijk was
het vooral populair vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, tot rond
1940, toen belote stilaan de overhand nam. Geen idee of de 2de
Wereldoorlog daar voor iets tussen zat… In België is het spel vanaf de tweede
helft van de 20ste eeuw vooral in West-Vlaanderen heel populair, met
een manillersclub in vrijwel ieder zichzelf respecterend café en kaartavonden
in elke ouderenclub.
Manillen wordt verder ook nog
altijd gespeeld in Catalonië, waar ze het spelen met 48 ‘Spaanse’ kaarten, en
in Mexico, met 40 ‘Spaanse’ of ‘Franse’ kaarten. De Franse en Belgische varianten
zijn vrijwel identiek, behalve wat de puntentelling betreft, en de kans om ‘mee
te gaan’, die in de Franse versie niet bestaat.
In het Frans maakt manillen zelfs
deel uit van de literaire canon, met een volledig hoofdstuk rond een partijtje
manillen in een van de bekendste werken uit de Franse literatuur, namelijk
‘Marius’ (1929) van Marcel Pagnol. Aangezien manillen in België vooral een
West-Vlaams fenomeen is, lijkt het me weinig waarschijnlijk dat je er veel
verwijzingen naar zult vinden in de Nederlandstalige (Vlaamse) literatuur. Ik
vond er in ieder geval niet zo snel een.
Spelregels – in een notendop
Er doet wel een opmerkelijk
verhaal de ronde, dat ik ben gaan bestempelen als ‘urban legend’, of zo u wilt
een broodjeaapverhaal. Voor wie niet vertrouwd is met manillen, toch even een
korte uitleg over hoe het spel met vier, zoals het doorgaans op café gespeeld
wordt, verloopt. Je speelt met 32 kaarten, en in 2 teams van 2 – iedere speler
krijgt dus acht kaarten. De deler deelt (meestal 4-4 of 3-3-2), waarna hij kan
beslissen om troef te maken, of om zonder troef te spelen. De speler links van
de deler komt uit, vervolgens die links van hem, enzovoort. Belangrijke regels
zijn:
·
de 10 is de hoogste kaart, gevolgd door aas,
heer, dame, boer. Dit zijn ook de kaarten die punten opleveren, namelijk
respectievelijk 5, 4, 3, 2 ,1. De 9, 8 en 7 hebben geen waarde;
·
je moet altijd volgen (kleur bekennen), tenzij
je geen kaart hebt van die kleur*;
·
als je dat kunt, moet je altijd hoger gaan dan
de kaart van de tegenspelers (je hoeft niet hoger te gaan dan je teamgenoot);
·
als je niet kunt volgen, dan ben je verplicht
troef te spelen om zo de slag binnen te halen (maar je hoeft geen troef te
leggen als je teamgenoot al de bovenhand heeft);
·
een troefkaart, ongeacht haar waarde, is altijd
sterker dan een kaart van een van de andere kleuren. Het zal u dus niet ontgaan
dat de beslissing over wat er troef is belangrijk is voor de kansen op winst;
·
zoals gezegd: je kunt ook beslissen om zonder
troef te gaan, dan tellen de punten dubbel. Dat doe je meestal wanneer je heel
sterk staat in alle vier de kleuren;
·
nadat er troef is gemaakt, kan de tegenpartij
beslissen om ‘mee te gaan’, wat alweer betekent dat de punten dubbel tellen.
Hierop kan de partij die troef gemaakt heeft op haar beurt nog eens ‘meegaan’,
waardoor de punten nog eens verdubbeld worden. Iemand kan dus beslissen om
zonder troef te gaan (dubbele punten), waarna meegegaan wordt, en opnieuw
meegegaan wordt. Op die manier speel je dan plots voor 8 x de punten (2 x 2 x 2
= 8). Zo kan de score snel aardig aantikken, al gebeurt het niet vaak, zo’n achtvoudig gambiet.
Broodje aap
Terug naar ons broodje aap: het verhaal doet al jaren de ronde van een partijtje waarbij iemand na het delen tot de constatatie komt, dat hij alle harten heeft. Bovendien heeft hij het geluk dat hij de deler was, en hij dus troef mag bepalen. Daarop roept de man enthousiast dat hij zonder troef gaat. Zo’n fantastische kaart, daarmee wil hij natuurlijk graag dubbel scoren. Iedere doorwinterde manillenkaarter snapt meteen waarom dit een hilarische blunder is, maar voor wie niet vertrouwd is met het spel leg ik het graag even uit: aangezien er nu geen troef is, en de man enkel harten heeft, heeft hij niet de minste kans om ook maar één slag binnen te halen. Het is immers de kaarter links van hem die eerst uitkomt, en dat zal dus zeker geen harten zijn, aangezien onze slimme hoofdfiguur alle harten in zijn hand heeft… Wat hij had moeten doen, was harten troef maken, waarmee hij alle slagen zou gehaald hebben. Nu kan hij enkel hopen dat zijn teamgenoot nog de meubels kan redden, maar als die geen goede hand heeft, dan ziet het er niet best uit.
Waarom noem ik dit een ‘urban
legend’? Wel, ten eerste is het al een ongelooflijk toeval dat iemand op zijn
beurt troef maken met alle kaarten van een kleur zou gezegend zijn. Maar
toegegeven, het is niet onmogelijk, en het valt ongetwijfeld wel eens voor. Dat
zoiets nou net gebeurt met de minst intelligente speler aan tafel, is dan een
zaak van nog eens 1 kans op 4. Maar dat die persoon dan nog zo stom zou zijn om
te beslissen om zonder troef te gaan, dat maakt de kans dat dit verhaal op
waarheid berust wel heel klein.
Maar het broodjeaapgehalte van
dit verhaal gaat nog verder: ik heb het al door verschillende mensen
horen vertellen, telkens met de stellige verzekering dat de verteller dit zelf
heeft gezien, en ieder keer gaat het om een volle hand harten. Geen ruiten,
klaveren of schoppen, maar harten. Bovendien heb ik het nooit anders horen
vertellen dan met als uitkomst dat de tegenpartij alle slagen haalde; dus dat de
teamgenoot van onze onfortuinlijke hoofdpersoon er ook niet in slaagde om ook
maar één slag thuis te halen. Dat betekent dus ofwel dat die verschillende
vertellers allemaal aanwezig waren bij hetzelfde partijtje kaart – het moet
daar een drukke bedoening geweest zijn, in die donkere kroeg. Of we hebben hier
te maken met nog een ongelooflijk toeval erbovenop, namelijk dat het weliswaar
niet om dezelfde partij gaat, maar dat het wel telkens gebeurd is met een volle
hand harten, en met een teamgenoot die een ongelooflijke slechte hand toebedeeld
kreeg. Ik hoop dat u mijn scepsis begrijpt.
De waarheid overtreft de
fictie
En toch… De werkelijkheid kan
soms heel bizar zijn. Mijn vrouw en ik spelen namelijk ook graag een partijtje
manillen-met-twee. In deze variant speel je dus enkel met z’n tweeën, wat het
voordeel heeft dat je geen rekening moet houden met een teamgenoot. Hierbij
krijgt elke speler dus zestien kaarten, acht in de hand en acht op tafel. De
acht kaarten op tafel liggen twee per twee, waarbij telkens een kaart gedekt
wordt door de andere, die ongedekt ligt en dus zichtbaar voor beide spelers. De
gedekte kaart kan pas omgekeerd worden nadat de erop liggende kaart gespeeld
werd. Voor de rest gelden alle regels van manillen met vier.
Op een keer heeft mijn vrouw
zichzelf net een hand gedeeld waar ze geen raad mee weet voor het bepalen van
troef. Er is geen enkele kleur waarin ze sterk staat en, vooral, er is een
kleur waarvan ze geen enkele kaart heeft, noch bij de acht in haar hand, noch
bij de vier ongedekte kaarten op tafel. Mijn vrouw, die wel eens vaker totaal
irrationele beslissingen neemt - maar gelukkig enkel tijdens gezelschapsspelen –,
besluit dan maar om net die kleur troef te maken. Nu hoor ik u al zeggen,
komaan, niemand is zo gek dat hij troef maakt van die ene kleur waarvan hij of zij geen enkele kaart heeft. Nou, mijn vrouw dus blijkbaar wel.
Maar wacht, het wordt nog gekker.
We beginnen te spelen, en geloof mij of niet: naarmate het spel vordert blijkt
dat de vier gedekte kaarten aan de zijde van mijn vrouw achtereenvolgens de 10,
aas, koning en vrouw van troef zijn! Ik herinner me niet meer wat de
uiteindelijke uitkomst van dit partijtje was, maar ik weet toch wel zeker dat
mijn vrouw hier een ongelooflijk stukje mazzel heeft gehad. Ik weet wat u
denkt: hier heeft iemand vals gespeeld, en dat was ook mijn eerste reactie,
maar mijn vrouw blijft tot op de dag van vandaag beweren dat ze niet vals
gespeeld heeft. Na 35 jaar huwelijk heb ik geleerd haar te geloven als ze iets
met stellige zekerheid volhoudt.
Dus vraag ik u : what are the
odds? Het is al een serieus toeval dat de vier hoogste kaarten van een
kleur gedekt liggen bij dezelfde speler. Het is een bijkomend toeval dat bij
diezelfde hand de speler verder geen kleur heeft waarin hij sterk staat. Maar
vooral: die ene keer dat die speler besluit om dwaasweg troef te bepalen als
zijnde die ene kleur waar ze geen enkele kaart van heeft, blijken net de vier
hoogste kaarten van die kleur gedekt te liggen aan haar zijde van de tafel! Het
moet niet nog gekker worden – correctie: het kàn niet nog gekker worden.
O ja: u raadt nooit om welke
kleur kaarten het ging… Jawel, harten!
* alhoewel je bij het kaarten enkel rode of zwarte kaarten hebt, zijn er toch vier kleuren : harten, ruiten, schoppen en klaveren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten